Archieven

U bekijkt momenteel de archieven voor June 2011
Categorie: De pot nat
Door: Maartje
Het station van Schaarbeek staat een beetje in de schaduw van Brussel Noord. Er zit weinig glans op de gangen waar het altijd naar urine stinkt, ook niet op de perrons, waar altijd wel ergens een hoop stoeptegels een mooiere toekomst lijkt te beloven, zonder dat die komt.

Dan liever de buurtwinkel, waar een Maghrebijnse man en een Poolse vrouw me graag een cola light of cecemel verkopen, vier talen spreek ik er vaak. Toen het koud was zei hij Froid?, nu zegt ie Hot! en ik vraag me soms af waar de tijd ertussen is gebleven.

De zoon des huizes heeft vakantie nu. Het is een kereltje van tien, elf jaar dat niet nog Arabischer kan lijken, maar hij ratelt in het Pools, verbaasd dat ik kan antwoorden.

Daarom is het station van Schaarbeek soms mijn allerbeste vriend, om de viertalige glimlach die ik zo gratis bij mijn drankje krijg dat ik 'm niet onthouden moet, er komt er altijd wel een nieuwe. Daarom en om de kinderen van de buurt, die vanmiddag in de fontein in de bedding van het plein een van m'n mooiste jeugdherinneringen naspeelden.

In Evian ligt het leukste waterpretpark uit mijn jeugd ligt zomaar midden in de stad.

Hun moeders hadden vast gezegd van niet te nat, maar ben je ooit te nat als je tien bent en de zomer zo plots terugkeert van vakantie?

Schaarbeek en ik hadden een prachtige namiddag, door de glanzende tegels op het plein, de zon, de blinkend natte kinderen, mijn lieve, ijsgekoelde cola light, elf minuten vertraging en een namiddag lang geleden in centrum Evian.
Categorie: De pot nat
Door: Maartje
Ik fiets steeds naar mijn werk maar toen de sneeuw kwam was ik voor ik besefte dat het glad was alweer gevallen. Mijn vouwfiets plooide zich rond mijn kuit, in de neep van mijn been vormde zich een blauwe plek die wekenlang bleef, zoals de sneeuw.

De volgende dag nam ik de bus en dat was gezellig want ik was niet alleen. Op de fiets eigenlijk ook niet, de weg ligt altijd vol dode dieren en mijn iPhone, die Stanley heet, zingt voor me. Ik mag de liedjes kiezen maar aan de volgorde heb ik meestal niets te zeggen.

Maar echte mensen zijn leuker, vaak toch, en bovendien begonnen mijn dagen vaak met een bericht over de trein die we nemen zouden. Zo oversliep ik me minder dan had gekunnen, in de winter sta ik moeilijk op. Daarin lijk ik op de zon want tegenwoordig lijkt zes me vaak best menselijk.

Die collega verhuisde naar een ander land. Ik hou wel van de bus, democratischer kan haast niet, maar de Brusselse avondspits die er nog wat door wordt aangedikt is me wat minder. Bovendien was ik van Brussel Noord wat gaan verslappen, dus zei ik de halte en het glibberige kasseiweggetje erheen gedag en trapte ik weer en kon Stanley weer gaan zingen.

Mijn fiets had lekke band onlangs. Straks is-ie weer gemaakt, maar ondertussen moest ik twee dagen met de bus. Dat bleek een oddysee te zijn die voor die van Aeneas niet moet onderdoen. Het hele ritme dat ik minitieus bouwde met Stanley, mijn vouwfiets en mezelf werd 's avonds al versnipperd, toen ik een andere trein moest zoeken en niet moest verzinnen welke kleren ik op de fiets zou dragen en welke overdag.

Wat me bijna bij de keel greep, was hoe het dat gladde wegje met kasseien was vergaan. Het was voor het eerst niet doorweekt, alleen een beetje zomers nat, fris om naar te kijken haast. Het rook er sterk naar bloemen. Die metamorfose heb ik in de rest van de wereld geleidelijk zien gebeuren, maar daar leek het of er een bom vol zomer was ontploft. Bij de bushalte zei ik Goedenavond uit gewoonte, terwijl het toch duidelijk echt nog middag was.

Ja, het is nu echt wel zomer. En als deze om is, vlieg ik verder naar de volgende.