Winters ontgoochelen niet vaak. Ofwel zijn ze lekker koud, dit jaar. Dan ligt er sneeuw en wil iedereen de vertragingen en afgeschafte, overvolle, vochtige treinen door de vingers zien eens ze uit de vensters kijken naar de velden tussen Begijnendijk en Aarschot.

Ofwel moeten we niet veel stoken, dit jaar. Er is altijd wel een lichtpunt in de winter. Al is het kerstmis maar, of de lente die naakt.

In de zomer wil ik altijd de heetste dag van de eeuw, de felste regenbui, het onweer met de meeste bliksems (waardoor het dag wordt 's nachts), een crisis graag ook die de regering noopt tot het verbieden van auto's wassen, bovenleidingen die smelten, treinen die trillend aangereden komen - daar leef ik voor in de zomer, en vaak komt ze niet verder dan één of twee warmste dagen van het jaar, een overstrominkje in Bertem, een trein die vol bezwete mensen zit.

Ik neem het vliegtuig deze zomer, recht naar de Zuid-Afrikaanse winter. Die is zacht en Afrikaans, en vol dingen die ik nog niet ken. Dat kan dus alleen maar heel hard meevallen, als was het maar, in extremis, omdat ik drie weken niet zal moeten stoken. Maar vast anders ook.