Voor ik journalist was wilde ik heel graag journalist zijn. In voorbereid daarop kocht ik een moleskine telefoonboekje, zo eentje met plastic labeltjes op de letters. Ik verzamelde er nummer na nummer in, toen ik journalist geworden was, van mensen die iets te betekenen hebben over mensen die iets te betekenen hadden tot mensen die niets betekenen, nu niet en vroeger niet en straks vast ook niet.

Herr Seele was mijn laatste aanwinst bij de S.

Toen had ik plots het telefoonnummer van mijn vader.

Ik heb meer van hem dan dat, zijn lichte neiging tot sturm-und-drang of een paar trekken in mijn gezicht. Misschien ook de vorm van mijn duimnagels of het scheve teentje dat mijn skelet ervan zal weerhouden aan een koordje te gaan hangen en zijn dagen na mijn dood te slijten in een klaslokaal. Maar dat weet ik dus niet, want de laatste keer dat ik mijn vader zag, was ik drie jaar een een paar maanden, te jong om mij nu nog de vorm van zijn duimnagels voor de geest te halen en die dan te vergelijken met die van mij.

Ik heb daar nooit last van gehad. Op een formulier van het medisch onderzoek in het eerste, tweede leerjaar dat ik onlangs nog eens onder ogen kreeg, wordt vermeld dat ik veel boze dromen had. Met een pijltje maakt de schoolverpleegster gewag van echtscheidingsproblematiek, maar volgens mij was ik gewoon een kind met veel verbeelding. Dat kan ten goede of ten kwade keren.

Toch begon ik een tijdje geleden naar hem te zoeken. Net toen ik het weer bijna was gaan vergeten kreeg ik via via zijn telefoonnummer vast. Ik had op dat moment enkel een doosje amoxicilline bij de hand, tegen de keelonsteking die me hartje zomer onderuit kreeg. Daar schreef ik het op. Ironisch, als je bedenkt dat mijn vader huisarts was.

Mijn antibioticakuur loopt morgen af. Het doosje en zijn nummer zullen tussen een pizzadoos, zeven oude kranten en de bijsluiter van mijn dafalgan codeïne in een andere doos belanden in een container van Stad Leuven. Het telefoonnummer in mijn gsm klasseren onder papa, vader of kortweg zijn voornaam is me te intiem. Zo kwam hij tussen de bekende vlamingen en politici terecht, wachtend op de tijd dat ik hem zal bellen.

Voorlopig kan ik als excuus aanhalen dat mijn stem nog wat vervormd is door de lichte zwelling die op mijn huig is achtergebleven.